Man en vrouw tekenen in 2014 een echtscheidingsconvenant. Daarin staat dat de man in maart 2014 de gezamenlijke echtelijke woning heeft verlaten en dat de woning in juni 2014 is verkocht. In augustus is de echtscheiding definitief. In november 2014 verlaat de vrouw de woning en schrijft ze zich uit bij de gemeente. De vrouw claimt over 2014 alleenstaande ouderkorting (nu: kindgebonden budget). De Belastingdienst weigert deze toe te kennen. Waarom?
Omdat de man, op verzoek van de kopers, op het adres van de verkochte woning ingeschreven bleef staan tot maart 2015. Dat betekent een tegenvaller voor de vrouw van ruim € 4.000. Ze gaat naar de rechter.
De rechter stelt vast dat de man inderdaad sinds maart 2014 niet meer bij de vrouw woonde. De vrouw was dus vanaf het vertrek van de man een alleenstaande ouder, die ook financieel volledig de zorg voor de kinderen had.
Maar helaas acht de rechter dat niet relevant. Nu de man gedurende het gehele jaar op het adres van de voormalige woning was ingeschreven en de vrouw zich pas in november 2014 heeft uitgeschreven, was de man volgens de letter van de wet tot november 2014 partner van de vrouw. En dan heeft ze helaas geen recht op de geclaimde korting.
De alleenstaande ouderkorting is per 2015 overgegaan in de regeling van het kindgebonden budget. Een alleenstaande ouder krijgt in 2019 maximaal € 3.139 euro per jaar extra.
Let op: Rond een echtscheiding kan uw feitelijke en juridische woonsituatie flinke fiscale gevolgen hebben. Laat u tijdig informeren en neem deze consequenties mee in de onderlinge afspraken.