Moeder verpacht van 1976 tot 2010 landerijen en bedrijfsgebouwen aan één van haar kinderen. In 2010 – moeder is dan 92 jaar – gaan de drie kinderen met moeder een maatschap aan. Daarin exploiteren ze het akkerbouwbedrijf voor gezamenlijke rekening en risico. De landerijen en gebouwen van moeder worden zo ondernemingsvermogen in plaats van beleggingsvermogen. De Belastingdienst stelt dat sprake is van een schijnhandeling.
Volgens de Belastingdienst mist de oprichting van de maatschap elke realiteit. Het vermogen van moeder blijft daarom beleggingsvermogen. Moeder heeft eerst ruim drie decennia aan vermogensbeheer gedaan. Daarom vindt de Belastingdienst het hoogst opmerkelijk dat zij op 92-jarige leeftijd tot een maatschap toetreedt. Bovendien is volgens de Belastingdienst bij de oprichting van de maatschap al duidelijk dat deze kortstondig zal bestaan; alle maten, en eiseres in het bijzonder, zijn immers op leeftijd. De maatschap zou daarom zijn opgericht uitsluitend om gebruik te maken van de fiscale faciliteiten rond bedrijfopvolging.
De rechter stelt de Belastingdienst in het ongelijk. Vast staat dat er een juridisch rechtsgeldige maatschapsovereenkomst is gesloten. Partijen hebben dit zo gewild en vastgelegd, met alle daaraan verbonden risico’s, rechten en verplichtingen voor de maten. Het fiscale ondernemerschap dat hieruit voortvloeit, leidt tot de mogelijkheid om van fiscale faciliteiten rond bedrijfopvolging gebruik te maken.
Tip: Inbreng van beleggingsvermogen in een maatschap die dat vermogen daadwerkelijk gebruikt om een fiscale onderneming te drijven, leidt tot fiscaal ondernemerschap. Daarmee komen fiscale faciliteiten voor bedrijfsopvolging binnen bereik. Laat u vooraf goed adviseren.